Deel 20

14 augustus 2003, Vänersborg

HET GÖTAKANAAL. 

Al in het jaar 1516 werd het idee naar voren gebracht door Bisschop Brask om een kanaal dwars door Zweden te graven. Pas na bijna 300 jaar kreeg Graaf Baltzar von Platen het plan er bij de regering door en werd er in 1810 daadwerkelijk begonnen met het graven ervan. In totaal 58.000 mensen, voornamelijk militairen, hebben eraan gewerkt. Na 12 miljoen mandagen, het opblazen van 200.000 ton rotsen en het weggraven van 12 miljoen ton grond werd het kanaal in 1832 geopend. Helaas mocht Graaf Von Platen dat niet meer meemaken. Hij stierf 3 jaar ervoor. Wij hebben zijn laatste rustplaats in Motala bezocht.

Wij dachten dat het Götakanaal ca. 100 mijl lang was en dat je dan in Göteborg zou zijn. Is dus niet zo. Het kanaal is inderdaad een kleine 100 mijl maar daarna volgt nog een oversteek van ruim 68 mijl over het Vänersmeer, waarna nog eens 45 mijl volgt over het Götaälv-Trollhättekanaal en dan pas ben je in Göteborg. Een misrekening van maar 113 mijl. Een kniesoor die daar over valt.

Op maandag 4 augustus beginnen we onder een stralende zon en met een stevige bries aan de lange kanaaltocht. Voor de 1e van de 58 sluizen bij Mem liggen een aantal jachten te wachten. We gaan bij de sluiswachter de kosten voor de doorvaart (Kr. 3600,-- oftewel € 400,--) van het Götakanaal betalen. Pittig maar voor dit bedrag bieden vrijwel alle havens een gratis ligplaats met gebruik van de overige faciliteiten. Naar later blijkt zijn de sluiswachters vrijwel altijd heel jonge meisjes en jongens. Waarschijnlijk studenten die dit als vakantiebaantje doen. We krijgen een heleboel informatie over het kanaal en de vraag of we ervaring hebben met sluizen. Als rechtgeaarde Nederlanders: natuurlijk!. Uiteindelijk gaan we maar met twee jachten de sluis in. De andere stuk of 5 wachten nog even om de kunsten af te kijken. Het omhoog schutten is heel apart. Voor de sluis stapt één van ons van de boot op een steigertje of laag muurtje en dan met een lange voorlijn de hoge sluismuur op en legt de lijn daar met een lus om een ring zo ver mogelijk naar voren. Deze lijn wordt via een blok en de genuarail naar achteren geleid en kan dan met de lier strak getrokken worden. Daarna wordt een achterlijn naar boven geworpen en ook bevestigd. Als het schutten klaar is ligt de boot op gelijke hoogte met de sluismuur en kun je weer aan boord stappen of met de voorlijn doorlopen naar de volgende sluis. Het komt namelijk regelmatig voor dat je van de ene in de andere sluis vaart. Bij de plaats Berg bijvoorbeeld zijn er 7 sluizen achterelkaar en wordt je zo’n 14 meter omhoog  geschut. Daar doe je zo’n 2 uur over en echt veel verder ben je dan niet gekomen. En wat overkomt ons in die sluizentrap? De motor geeft een alarmsignaal. Geen koelwater meer! De laatste 3 sluizen hebben we de boot dus met man- en vrouwkracht voort moeten trekken. Met een brandende zon boven ons zorgde dat voor de nodige zweetdruppels. Bovenaan bleek het probleem zichzelf te hebben opgelost en konden we onze weg gewoon vervolgen.

Het kanaal is erg smal en af en toe lijkt het meer op een sloot dan een kanaal. De natuur is er heel mooi. Vervelen doe je je niet. Je komt door veel kleine plaatsen die allemaal wel een gasthaven(tje) hebben, waar je kunt overnachten als om 18.00 uur de sluizen met schutten stoppen. Op een enkele uitzondering na zijn het in onze ogen geen bijzondere plaatsen. Het schutten blijkt  voor veel mensen een spektakel. Bij elke sluis zijn we wel gefotografeerd of gefilmd. Bij Berg staan bij de laatste sluis ook een Nederlands echtpaar met hun 2 zoontjes te kijken. We raken met ze aan de praat terwijl de jonge heren heel geïnteresseerd naar de boot kijken. We nodigen ze uit om een klein stukje mee te varen en dat is niet tegen dovemansoren gezegd. Pa en ma vinden het goed en dus staan ze al gauw ingespannen aan het roer. En dit speciaal voor Krijn en Freek: “Het sturen ging hartstikke goed en we vonden het heel gezellig. Als we weer thuis zijn sturen we de foto op, die je op deze website al kunt bekijken. Doei!”

Het Götakanaal wordt drie keer onderbroken door een natuurlijk meer. Het Roxen-, Boren- en Vätternmeer. Mooie meren waar we hadden gehoopt na al dat moteren eindelijk weer eens te kunnen zeilen. Maar prachtig weer (en dat is het al tijden) én wind was te veel gevraagd. Bij Sjötorp houdt het Götakanaal op en gaan we het Vänernmeer op. Enkele malen groter dan het IJsselmeer en heel wat mooier met al zijn eilanden en rotsen. Wij zien er maar een heel klein stukje van. We doen 2 dagen over de tocht  Sjötorp naar Vänersborg met een overnachting voor anker in een baaitje helemaal voor ons zelf. Genieten is dat. We hebben ook weer eens wat kunnen zeilen. Niet lang en niet spetterend maar na al dat moteren weer heerlijk.

Hoogst bereikte punt: 91,8 meter boven zeeniveau.    

 

Hee, hee.

.

Het Gotakanaal

 

Terug naar het overzicht